De kunst van het kunstenaar zijn is je eindeloos bezig houden met het perfectioneren van het begin van je werk, aldus Robert Henri in zijn boek The Art Spirit. Als je niet begint, kun je ook geen midden maken en al helemaal geen eind. Zelfs als je met het einde begint is er een begin, en dat begin moet geperfectioneerd worden. Je kunt weigeren te starten, maar als je daar ruchtbaarheid aan geeft ben je al begonnen. Dat kleine kloddertje verf hier in de hoek, dat is het begin, of je het nou wil of niet. Het lacht naar je, grijnst, valsig misschien wel, terwijl het zijn waterige kleur over je pagina uitspreidt en langzaam de overhand krijgt. Deze onappetijtelijke vlek had helemaal niet het begin moeten zijn. Het begin had beter moeten zijn, mooier, eleganter, met veel meer zeggingskracht zodat je er gelijk helemaal in zit. Maar ja, dit is nu eenmaal het begin, en het enige dat je nu nog kan doen is het perfectioneren. Met een goed idee, of welk idee dan ook, alles is beter dan die rare vlek. Misschien nog even wachten tot het perfecte idee je te binnenschiet. Gewoon even wachten. En wachten. En wachten.
En daar zit je dan te wachten, op het perfecte begin, als een man met een grijsbruine Stetson en een lange regenjas die op de bus wacht terwijl het al urenlang miezert. Zo’n man die onverstoorbaar staat, handen in de zakken, voor zich uit starend, in gedachten over god weet wat. Zo’n man die je doet realiseren dat alle andere mensen net zo’n rijke innerlijke belevingswereld hebben als jijzelf, die voor jou voor altijd verborgen zal blijven. Een man die net te oud is om nog soepel te kunnen worden met een smartphone; hij was al blij dat hij die telefoon met die knopjes onder de knie had. Bellen lukt nog best, alleen al die andere dingen gaan met een slakkentempo, weet hij zelf ook, maar zo is het nu eenmaal. Hij telt zijn stappen niet, hij houdt zijn calorieën niet bij, hij maakt foto’s van momenten die nét voorbij gegaan zijn, en altijd zonder filter. Zoals het leven op zijn mooist is, vluchtig en ongeregistreerd. Als je het hem zou vragen zou hij je de beste verhalen kunnen vertellen over zijn leven, zoals alleen mensen die een Stetson dragen dat kunnen. Het soort verhalen waarvan je gelijk denkt: ja! dat doet ertoe, met een suspense die je nooit zou hebben bij de verhalen van een tweeëndertigjarige marketingmedewerker met een te strak wit t-shirt en een fedora van de Zara (je weet wie ik bedoel. Grijs wollen pantalon en hij heet Cheaien, maar dat spreek je uit als Kian. Kan hij natuurlijk ook niks aan doen, maar toch.) Hij zou je kunnen vertellen over de ontvoering of over die keer dat hij net te laat was, en het maakt dan niet eens meer uit waarvoor, omdat hij een stem heeft waar je eindeloos naar zou kunnen luisteren. Hij zou je moeiteloos kunnen helpen met je cryptogram. ‘S nachts een angstaanjagend dier? ‘Nachtmerrie!’ roept hij gelijk. Job’s idee? ‘Banenplan!’ Iemand die kan klaverjassen als geen ander, maar zich er niet op laat voorstaan. Tenzij je het vraagt, want eigenlijk is hij er best trots op dat hij zo vaak wint en hij had het nog geleerd van zijn vader en over hem heeft hij ook nog wel een paar dingen te vertellen, nu hij er toch over begonnen is. Iets met streng, maar rechtvaardig. Stal een boot met aardappelen van de Duitsers in de oorlog. Intimiderend, vond hij als jongetje. Of misschien is indrukwekkend een beter woord? Hij weet het niet. Misschien allebei. Hij praat alsof hij ieder woord zorgvuldig heeft afgewogen, en tegelijkertijd alsof het gewoon uit zijn mond rolt, zonder dat hij er moeite voor hoeft te doen. Terwijl jij stamelt en hakkelt, voor je gevoel dan. In ieder geval niets hebt van de vlotte babbel van Kian, laat staan van de welbespraaktheid van een man met een Stetson. Hij zou het hoofdpersonage kunnen zijn, of een man waar je toevallig even naar keek terwijl je zelf stond te wachten of je overleden opa of je andere overleden opa of een combinatie van die vier. Maar hoe dan ook staat hij daar onverstoorbaar te wachten, geduldig, alsof hij iets meer weet dan jij. Alsof hij weet hoe het begint; alleen nog wacht tot het licht dimt, het toneel oplicht, de stilte begint te overheersen en dan doorbroken wordt als de eerste woorden vallen. Terwijl jij nog staart naar die vlek, waarvan je niet weet of het een toneel is of een schilderij of een tekst; terwijl jij die vlek nog aan het perfectioneren bent, omdat je zo stom was met het begin te beginnen, terwijl je had moeten beginnen met die man met de Stetson, want toen begon er pas echt iets.