‘Winnie, een EHBO geval!’ roept iemand vanuit de foyer, en ik kom aangesneld. Vanaf dat moment ontspint zich een urenlange toestand met AED’s, paniekerige bejaarden en een ambulance dienst. Ik wil jullie het verslag niet onthouden.
18.00u: Nadat ik ben geroepen zie ik een oudere dame ineengezakt op een stoel zitten. Haar man en vriendin zijn bij haar en houden haar tegen. Ik kom aanlopen en probeer contact met haar te maken. Ze geeft weinig respons, maar kan nog net aangeven dat ze zich niet goed voelt. Dat had ik al gezien, dus het was wat zonde dat ze nu net haar energie besteedde aan die opmerking. Maar ze bedoelde het vast heel lief. Samen met haar man en vriendin probeer ik een inschatting te maken van wat er gebeurd zou kunnen zijn, waardoor ze er zo slecht bij zit.
18.30u: Haar man vertelt me dat ze weinig gegeten had die dag en nu wel een glas wijn had gedronken. Ik kan me enigszins voorstellen dat dit verkeerd valt op de lege maag van een 70-jarige vrouw, en stel voor haar wat zoets te geven zodat haar suikerspiegel omhoog schiet en ze misschien weer wat kwieker wordt. Na instemming van haar man en vriendin ga ik op weg om het snoep te halen.
18.45-19.45u: De safari begint. Ik moet allereerst een enorme afstand overbruggen van het ene eind van de foyer naar de andere. De tocht begint moeizaam. Ik ben eerder op de dag gevallen en heb in een aanval van woede op een kist met strooizout ook nog eens mijn enkel half verbrijzeld. Maar dat kan mij niet stoppen. Met gevaar voor eigen leven waag ik de oversteek. Ik moet mensen aan de kant duwen, spring over tafels en stoelen en kom uiteindelijk op de plaats van bestemming aan. Ik strek mijn arm uit, maar dan twijfel ik. Dove, of toch M&M’s. Dove, M&M’s. M&M’s, Dove. Moeilijk, moeilijk, moeilijk. Ik besluit voor Dove te kiezen, want daar zit ook nog karamel in dus zal wel het zoetste snoepje zijn dat we hebben. Direct nadat ik de Dove veilig en wel in mijn hand heb gesloten draai ik me om en begin aan de gevaarlijke terugtocht. Ternauwernood en net op tijd kom ik aan bij de dame in nood, en haal het snoep uit de verpakking.
19.45u: Terwijl man en vriendin bezig gaan met het snoep, hoor ik achter mij een onheilspellend gehuil. Ik draai me om en zie daar, aan een tafeltje, een groepje van vijf hoogbejaarde hyena’s, die kennelijk allemaal een medische opleiding hebben en mij in geheimtaal willen dwingen te doen wat zij het beste vinden. De opperhyena roept naar me dat ze me zal opeten als ik nu niet 112 bel. In doodsangst voor haar vlijmscherpe tanden vertel ik haar dat ik de leiding heb en ik eerst wil weten wat er gebeurt als ik de dame wat te eten geef.
20.00u: De vriendin van de dame heeft haar het snoep gegeven en dwingt haar te kauwen. Ze kauwt, maar moeizaam. Toch heb ik het idee dat ze een beetje bij begint te trekken; ze gaat wat rechter op zitten en het kauwen lijkt steeds beter te gaan. Ik besluit even af te wachten wat er gebeurt als de eerste stukjes een beetje door haar lichaam verwerkt zijn.
20.30u: De suiker doet zijn werk niet. Waar ik even dacht dat de dame weer bij trok is ze toch weer weggezakt. Ik besluit nu toch 112 te bellen, omdat ik geen idee heb wat er verder aan de hand kan zijn.
20.45u: Ik krijg de meldkamer aan de telefoon. Wat wil ik spreken, vraagt de dame aan de andere lijn, politie, brandweer of ambulance? ‘Ambulance’, zeg ik, terwijl ik nog denk dat het semantisch gezien een beetje vreemd is dat ze mij vraagt of ik een ambulance wil spreken. Maar er is geen tijd om daar een goede grap over te maken. De tijd gaat toch al zo vreemd snel vanavond.
20.50u: Ik krijg de meldkamer voor de ambulancedienst aan de telefoon. Ik vertel de man wie ik ben en wat er aan de hand is. Op de achtergrond hoor ik hem driftig mee typen. Ik vermoed dat ook het gesprek opgenomen wordt en ik hoop maar dat ik net zo kalm over kom als ik me probeer voor te doen. Ik vrees van niet.
21.00u: Als ik eindelijk klaar ben met mijn verhaal vertelt de man aan de andere kant van de telefoon mij dat er een ambulance aan komt, maar dat hij wel wil dat ik nu de AED ga plaatsen op mevrouw. Ik haast me te zeggen dat ze gewoon nog ademt, haar hartslag goed overkomt en bij kennis is. ‘Toch de AED plaatsen!’, is het commando.
21.15u: Met AED in de hand loop ik terug, langs de hyena’s, naar de dame. Ik vertel haar en man + vriendin dat we nu uit voorzorg de AED gaan plaatsen. Terwijl ik haar shirt omhoog doe, zie ik dat ze een bodystocking draagt. Het is ook altijd feest als er bij mij iets gebeurt. De man van de dame doet haar shirt volledig uit en trekt dan de bodystocking over de armen naar beneden. Het gaat een beetje hardhandig, maar het alternatief is ofwel het kledingstuk kapot knippen, ofwel het ondergoed tussen haar benen los te maken. Ik voel er zelf weinig voor dat laatste te doen, en daarbij; om de oude dame nou volledig naakt in een foyer neer te leggen…Hmm, nee.
21.45u: Eindelijk is de borstkas van de vrouw vrij, en is een collega zo vriendelijk mij te helpen met het losmaken van de AED patches. Ik heb namelijk totaal geen kracht in mijn handen, en krijg ze niet los. We plakken de patches op de dame en zetten het apparaat aan. Het ding begint onmiddellijk te brullen: ‘BLIJF KALM!’ ‘START REANIMATIE!’ Dat lijkt me ietwat overdreven op een vrouw die nog bij kennis is, dus ik negeer het apparaat en wacht tot de ambulance dienst komt.
22.45u: Eindelijk zijn de ambulancebroeders hier. Ik dacht al dat ze nooit meer zouden komen. Ze nemen het van mij over en plaatsen de vrouw op de brancard. Ze wordt naar buiten begeleid en in de ambulance verder onderzocht.
Terwijl ik doe alsof ik met mijn hoofd gewoon weer bij mijn reguliere werkzaamheden ben zorg ik ervoor dat we zo zoetjes aan eens gaan opruimen. Vier uur later hoor ik eindelijk dat de dame in orde is en naar huis mag.
18.30u: Twee jaar ouder kijk ik op de klok. Er is een half uur verstreken. Wat maak je me nu, tijd? What the fuck?
Leave a Reply