Gisteren was ik even een chirurg. Het duurde niet zo lang helaas, maar ik vond het prachtig. Ik had een paar potjes inkt gekocht om mijn cartridge zelf, handmatig bij te vullen. Nu weet ik dat ik nogal overmoedig kan zijn als het gaat om het inschatten van mijn vaardigheden met dingen die ik nog nooit gedaan heb, dus ik had me goed voorbereid. Al voor de aanschaf van de potjes had ik een instructiefilmpje bekeken over hoe je dat bijvullen dan doet. Het zag er erg makkelijk uit, en ik heb het filmpje zelfs helemaal af gekeken. (Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik haak meestal af als een instructiefilmpje langer dan drie minuten duurt.) Wat mij betreft stond niets mij in de weg om op een veel leukere en goedkopere manier de inkt in mijn printer te vernieuwen. De bestelling werd bezorgd ik was enorm in mijn spreekwoordelijke nopjes toen ik zag dat de potjes werden geleverd met injectienaald, rubberen handschoentjes en een operatieschema. Mijn vingers begonnen direct te jeuken, maar, zo sprak ik mezelf streng toe, ‘je gaat dit eerst goed voorbereiden, Winnie.’ Ik zorgde dus voor een stuk aluminiumfolie als ondergrond (inkt lekt immers door papier heen, zo bedacht ik heel slim), deed een operatiejas aan (mijn keukenschort, dat nog half onder zat met deeg van mijn laatste fiasco waarin ik even dacht dat ik kon koken) en ik trok de handschoenen over mijn handen. De naalden werden vakkundig geprepareerd door dokter Winnie. Toen de patiënten. Het operatieschema vertelde me dat ik de sticker op de bovenkant van de cartridge moest verwijderen. Ik begon te pulken, en een klein stukje van de sticker kwam los. De rest bleef zitten waar het was, want zo gaat dat met stickers waarvan je graag wil dat ze loskomen. Na veel gepeuter had ik eindelijk het gaatje onder de sticker vrij gemaakt. Plotseling las ik dat ik het gaatje zou moeten vergroten, omdat de injectienaald anders niet zou passen. Aha! Ik was dus toch weer iets te voortvarend geweest. Om heel eerlijk te zijn had ik ook niet anders verwacht. Ik verliet de operatiekamer en kwam terug met een priem. Met wat druk probeerde ik het gaatje te vergroten, maar helaas ben ik heel slap; als je mensenkracht kunt vergelijken met paardenkracht ben ik één Shetlandpony, en dan druk ik me nog sterk uit. Ik moest dus gaan staan en met mijn hele gewicht de priem naar beneden duwen om het gaatje wat te kunnen vergroten. In gedachten zag ik al voor me hoe de cartridge onder mij wegschoot, of kapot sprong omdat ik teveel kracht had gezet, maar niets van dat alles. Na enig duwwerk paste de injectienaald in de cartridge en kon het echte werk beginnen. ‘Vul de cartridge met maximaal 2 ml inkt per kleur,’ las ik hardop. Van binnen begon ik te glimjuichen: nu mocht ik eindelijk gaan opereren! U begrijpt het al; vanaf hier ging het bergafwaarts. De zwarte cartridge vulde ik, en hij liep spontaan weer leeg aan de onderkant. De folie die ik zo slim had neergelegd zorgde voor een glad oppervlak en een goede geleiding, zodat het lekker overal heen kon lopen. Een beetje deppen met keukenpapier dan? Nee, dat was op. Met een laatste restje wc-papier ruimde ik de inkt op, en snel stopte ik de zwarte cartridge terug in de printer. Een nieuwe poging met de kleurencartridge ging niet veel beter; bij het blauwe gaatje kwam de inkt er aan de bovenkant weer uit, met allemaal luchtbelletjes, wat me het idee gaf dat ik toch niet helemaal lekker bezig was. Het uitgeboorde gaatje voor rood was net niet groot genoeg, waardoor de injectienaald vast kwam te zitten en ik die er met veel geweld uit moest trekken. Toen hij losschoot, schoot ook de inkt overal heen. Mijn gezicht zat onder, en gelukkig had ik ook vlekken op mijn broek. Na het opruimen en schoonmaken van de rotzooi probeerde ik maar eens een testpagina af te drukken. U weet wel, zo’n pagina waar balkjes op gedrukt worden in allemaal verschillende kleuren. Ieder balkje op deze pagina was roze, met ergens een gele streep die in het midden onderbroken was. Volgens mij was dat niet de bedoeling. Ik las dat de luchtbelletjes bij het blauwe compartiment er op konden wijzen dat er lucht in de spons zat (spons? Zit er een spons in een cartridge? Ja, dus.) Vul een lege spuit met lucht en duw de lucht in de cartridge om hem onder druk te zetten en de inkt naar beneden te duwen. En jawel hoor, de blauwe inkt kwam aan de onderkant tevoorschijn. Fijn. Ik besloot nog eens een printje te maken als ik terugkwam van de wc. Toen pas kwam ik erachter dat ik alle wc-papier had opgemaakt met het opruimen van de rommel. Om dat nou te gaan hergebruiken en door het leven te gaan met een rode poes leek me ook weer niets, dus ik ging maar eens op zoek naar zakdoekjes. Uiteraard had ik alleen zakdoekjes met menthol, maar dat is altijd nog minder erg dan rode inkt.
Terwijl ik neerplofte op het toilet verbaasde ik mijzelf door mijn gebrek aan chagrijn: ik heb wederom iets ontdekt wat ik niet kan, maar wel iets waarbij ik me als een kind zo blij voelde. Er is tot op heden nog steeds niets op de testpagina gekomen dan roze en geel, maar als ik een Word-document maak komen alle kleuren er wel goed uit; klaarblijkelijk heb ik toch iets goed gedaan. De potjes bevatten genoeg inkt om minimaal acht keer bij te kunnen vullen, dus de volgende keer dat ik dit ga doen zal ik jullie allemaal uitnodigen (met mondkapjes, handschoenen en alles) om de hele operatie van begin tot eind live mee te kunnen maken. U kunt zich opgeven door hiernaast uw e-mailadres in te voeren. Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb er nu al zin in.
Leave a Reply