Mijn chipkaart piepte naar behoren toen ik de bus instapte vanuit een dikke laag sneeuw.
Ik ging zitten en probeerde een klein beetje op te warmen, maar we waren nog niet 2 haltes verder of er stapten controleurs in de bus. Ik heb een immens ontzag voor autoriteit (ook al stelt het in werkelijkheid niets voor), en de schrik slaat me altijd om het hart zodra er iemand naar binnen komt met een uniform, die mij ergens voor kan beboeten. Ik liet mijn chipkaart zien, de Melkert-man in angstaanjagend autoritaire gele jas controleerde hem en ik kreeg hem weer terug. Er was niets aan de hand. Maar om de een of andere reden ben ik toch ontzettend bang voor deze mensen.
Als ik een politiewagen zie krijg ik acuut de neiging om op de vlucht te slaan, of mezelf met handen omhoog op de grond te werpen en uit te schreeuwen dat het me spijt en ik het nooit meer zal doen. Dat is gek, want ik doe namelijk nooit iets crimineels. Ik overtreed geen regels en houd me zelfs keurig aan de maximum snelheid (ok, dat doe ik omdat ik in november een boete heb gehad van 220 euro en daarmee mijn boete budget van het gehele afgelopen en komende jaar meteen heb overschreden.) Maar al met al ben ik een enorme brave borst, die niets te vrezen heeft van onze in blauw gestoken kameraden. Toch is het zo. En ik weet niet waarom. Ik denk ook altijd dat ze voor mij komen, als er ergens agenten op straat zijn. Alsof ik eindelijk door de mand ben gevallen, ze weten wat ik allemaal doe, en ze mij nu komen arresteren voor alles wat ik al die tijd onder hun ogen, edoch in het geheim heb uitgespookt. Spookte ik maar wat uit! Ik ben zo braaf dat ze me misschien daar wel voor zouden moeten arresteren. Een beetje Hollander is tenslotte toch burgerlijk ongehoorzaam, en vindt dat de regels er zijn om overtreden te worden. Ik vind mezelf al rebels als ik het verplichte mandje in de supermarkt een keer niet meeneem, omdat ik alleen een pak yoghurt wil halen.  Dus toen ik dat laatst deed, durfal die ik  ben, kwam de manager recht op mij af gelopen. Hij komt voor mij, dacht ik. En lo and behold, hij kwam voor mij. Of ik volgende keer alsjeblieft gewoon een mandje wilde meenemen, want er stond tenslotte toch een bordje dat dat verplicht was. En dat hing er niet voor niets. ‘Het spijt me, meneer de manager,’ zei ik, ‘Ik zal het nooit meer doen.’ En daarom ben ik bang voor mensen in uniform. Omdat ze me altijd weten te vinden.