Ik houd van mijn man. Ik voelde me als een bakvis toen ik hem de eerste keer ontmoette, ondanks mijn bijna veertig jaren. Mijn dochter..Wat zeg ik? Onze dochter is het grootste geschenk dat ik ooit heb gehad. Ik heb geen spijt dat ik mijn leven als actrice heb opgegeven voor dit huwelijk. Mijn vrienden begrijpen het niet. ‘Uitgerekend jij, Emmy!’, zeggen ze. Maar echte vrienden steunen je, ook als ze het niet met je eens zijn. Veel van mijn vrienden uit dat theatermilieu zijn Joods; ik probeer ze te helpen waar ik kan. Mijn man heeft geprotesteerd tegen de maatregelen die Joden weren uit het bedrijfsleven, tegen de afschaffing van huurbescherming voor Joden en hij heeft gezorgd dat de emigratie van Joden uit nazi Duitsland werd ondersteund, alhoewel dat nog vóór het uitbreken van de oorlog was. Wij hebben het goed, ondanks het geweld. Gezien de positie van mijn man kan ik me permitteren mijn vrienden te helpen; zorgen dat ze niet mee hoeven op transport, of ik help ze vluchten naar het buitenland. Mijn man helpt mij op zijn beurt weer. Ik weet zeker dat hij altijd alles zal doen om me gelukkig te maken. Als mijn invloed stopt geeft hij de opdracht mijn vrienden met rust te laten. Het is wel eens misgegaan. Ik wilde vrienden helpen, en wij dachten dat we dat we ervoor gezorgd hadden dat ze niet gedeporteerd zouden worden. Niets bleek minder waar. De hele operatie was mislukt. Mijn Hermann was woedend. ‘Die man heeft het me nog zo beloofd!’, riep hij. Ik was verdrietig, maar het leven gaat door. We geven nog steeds feesten, en ik ontvang nog steeds mijn vrienden thuis. Soms belt Hermann me op: ‘Is één van jouw Joodse vrienden er?’ Dan komen er andere partijfunctionarissen en die mogen natuurlijk niet weten dat ik Joden thuis ontvang. Het gaat eigenlijk altijd goed. Ik doe wat ik kan. Hij doet wat hij kan. Ik weet zeker dat hij niets te maken heeft met de Endlösung der Judenfrage, zoiets zou mijn man nooit doen. Dat weet ik zeker.
Dit is het verhaal vanuit het perspectief van Emmy Göring, getrouwd met Hermann Göring, de tweede man na Hitler. Sinds enige tijd repeteer ik voor een voorstelling over haar leven, en over dat van Magda Goebbels, Eva Braun en Leni Riefenstahl. Ik begon eraan met de gedachte dat het onderwerp interessant was, en dat het me boeiend leek om dit verhaal te vertellen. Dat had ik onderschat; bij het schrijven van de teksten voor Emmy ben ik gestuit op het feit dat ik als actrice niet alleen onderzoek doe naar haar rol, maar er ook voor moet zorgen dat ik me kan inleven in haar verhaal. Dat is eigenlijk best wel gelukt, en dat vind ik een beetje eng. Het doet me er namelijk aan denken dat het eigenlijk allemaal ieder moment nog een keer kan gebeuren. Hoe meer ik me in haar verdiep, hoe meer ik me realiseer dat zij gewoon een mens was en eigenlijk niets kwaads in de zin had, maar gewoon heel veel van haar man hield. Ze wist best wel wat er aan de gang was, ze heeft een paar Joodse vrienden gered, maar er was geen haar op haar hoofd die eraan dacht om publiekelijk standpunt in te nemen tegen de nazi’s, of haar liefde voor Hermann Göring op te offeren. In haar ogen waren het de nazi’s die het deden, maar niet Hermann. Die kon zoiets niet doen. En Hermann hield op zijn beurt net zo veel van haar. Menselijk hè? Hij kon liefhebben. En wat nog erger is: Hermann Göring was niet eens een overtuigd nazi. Ieder onderzoek over hem en zijn leven duidt erop dat hij niets had tegen Joden, zelfs nog licht geprotesteerd heeft tegen hun vervolging, maar verder gewoon een enorme opportunist en een machtswellusteling was, die niets schuwde om aan de top te komen.
En dat is dus precies wat ik zo benauwend vind. Zijn we niet allemaal wel eens verblind geweest door liefde? Hebben we niet allemaal wel eens iets zo graag gewild dat we alles opzij wilden zetten om het te behalen? Kun je verliefd worden op iemand die er politiek gezien andere ideeën op nahoudt dan jij? En wat als die persoon aan de macht komt? En wat als je er ineens middenin zit en het je leven gaat kosten als je te hard gaat protesteren? Dat gevaar is veel groter dan ik dacht. Het is heel reëel, en het staat eigenlijk steeds op het punt nog een keer te gebeuren, tenzij we er voor waken. We ons blijven afvragen wat wij zouden doen, zodat we bewust blijven van de dunne lijn tussen vrijheid van meningsuiting en misdaden tegen de mensheid. Het zit in het uiten van haat tegen Moslims. Het zit in het bespotten van homo’s en lesbo’s. Het zit in alles waar je misschien nu geen werkelijk kwaad in ziet, maar wat met een kleine duw de rand over slaat naar iets dat veel erger is. Denk hier eens aan, vanavond om acht uur: de nazi’s waren geen monsters. Het waren mensen. En in hun menselijkheid waren ze toch in staat deze dingen te doen. En jij bent ook een mens, met al diezelfde facetten in je. En onthoud dat, zodat je bij alles wat je doet zeker weet dat jij er nooit middenin zult zitten, omdat je het nooit zover zult laten komen.