Het is 3 uur en buiten is het vrij donker. Ik weet dit, want de getallen op mijn wekker staren mij al een uur lang verwijtend aan en verder valt er helemaal niets te zien, en zo gaat het al zeven nachten op rij. Ik kan u daardoor vertellen dat het vrijwel iedere nacht om 3 uur donker is, mocht iemand zich dit afvragen (je zou tenslotte een normaal slaappatroon kunnen hebben en verstoken blijven van dit soort informatie). Het is niet zo dat ik wakker ben om empirische ervaring op te doen met het duister op verschillende uren gedurende de nacht; ik ben min of meer per toeval tegen deze data aangelopen. Wat mij betreft is het de bedoeling dat ik slaap, maar dat wil tot mijn grote spijt niet helemaal lukken.
Af en aan heb ik van dit soort periodes, waarin mijn lichaam al na een paar uur zegt dat er wel genoeg geslapen is. Persoonlijk ben ik het hier grondig mee oneens, hoewel het niet echt helpt in discussie te gaan met dit vrijgevochten lijf (“Nee, ik ga helemaal niet slapen. Je gaat zelf maar slapen als je dat zo nodig wil, ik doe lekker gewoon waar ik zelf zin in heb.”) Toch kan ik het niet laten iedere nacht weer te proberen opnieuw in slaap te vallen. Meestal gaat dat zo: ik las een korte plaspauze in en ga daarna vol verwachting (meer verwachting dan goed voor mij is, hierover later meer) liggen wachten tot ik weer wegzak. Dit gebeurt niet, dus om Klaas Vaak een handje te helpen probeer ik dan na enkele minuten maar eens een andere houding uit, wat ik volhoud totdat mijn oor te warm is en ik moet omdraaien zodat mijn warme kant kan afkoelen en mijn koude oor het mag proberen op een vers omgedraaid kussen. Dit ritueel herhaal ik meerdere malen totdat ik uit frustratie weiger nog te bewegen, waarna mijn ‘restless legs’ in opstand komen. Mocht u nu denken: ik herleid hieruit dat je op je zij slaapt, Winnie, en dat is de oorzaak van al het kwaad, maakt u zich geen zorgen: ik heb inmiddels iedere houding geprobeerd. Niet alleen rug en buik, maar ook die ene driekwartshouding waarin je jezelf tegenhoudt met je arm en die zittende yoga houding en die zonder kussen en die met kussen, maar dat je kussen geen kussen is maar 2 of 3 snoeiharde boeken. Behalve een afgestorven arm en een nekhernia hebben ze me weinig opgeleverd, hoewel ik niet zal ontkennen dat een beetje variatie in de houdingen waarin ik mijn slapeloosheid onderga zeer welkom is, al was het maar omdat ik zo het donker weer eens vanuit een andere hoek kan observeren.
Dat donker is overigens niet leeg en stil, maar is prachtig vormgegeven door emoties en herinneringen. In eerste instantie is dit vooral de irritatie, omdat ik niet kan slapen. Maar dan wordt de Louis Theroux in mij wakker en spelen zich er voor mijn geestesoog schitterende documentairebeelden af van iedere seconde in mijn leven waarin ik iets heb fout gedaan. Uiteraard voorzien van evaluerend commentaar (“Vond je dit zelf goed gaan?”) en afgespeeld in eindeloze herhalingen, alsof ik een mysterie probeer te ontrafelen door maar te blijven kijken.
Als ik zeg dat het uit mijn hele leven komt, bedoel ik ook mijn hele leven. En als ik zeg ‘evaluerend commentaar’ bedoel ik een vernietigend oordeel, ook over dingen die volkomen onbelangrijk zijn of in het daglicht niet gezien kunnen worden als fouten: “Zullen we nog even kijken naar die ene keer dat je in de bus op het stopknopje drukte en dat het knopje toen niet werkte? Fokking kansloze loser ben je ook. Met je vingers. Kan niet eens op een werkend knopje drukken. Echt, het is verbazingwekkend dat het jou toegestaan is een OV-chipkaart te gebruiken. Amoebe.” Terwijl ik zo lig te genieten van mijn eigen oordeel vormt zich een knoop in mijn maag. Ik kan dit het beste omschrijven door u te herinneren aan het gevoel dat je krijgt als je op de trap onverwacht een tree overslaat, maar dat dan de hele tijd. Ah, ik moet rustig worden zegt u? Jazeker, ook ik weet dit. Dus verdoe ik mijn tijd met ademoefeningen en kalmerende krachttermen (“doe eens rustig, bitch.”) die vast zouden helpen als ik me niet zo stoorde aan het feit dat ik niet kan slapen. En zo komen we weer aan bij het begin van de cyclus.
Het is half zes in de ochtend terwijl ik dit schrijf en het is de eerste nacht dat ik niet vlak voordat mijn wekker gaat van pure uitputting in slaap ben gevallen. In plaats daarvan heb ik nu maar een lampje aan gedaan en heb ik uit mijn nachtkastje tussen de oordoppen en ongebruikte condooms een notitieboekje vandaan getrokken. (Ik weet trouwens niet waarom ik ‘ongebruikt’ schrijf. De gebruikte condooms liggen natuurlijk niet in een laatje, die heb ik zoals iedereen netjes in de ere-vitrine op mijn schoorsteenmantel staan.) Misschien dat schrijven helpt en zo niet; iets productiefs doen voelt altijd nog beter dan woelen in oudere herinneringen over stopknopjes en andere mislukkingen. Ik kan me voorstellen dat u nu denkt dat u nog wel een goed advies heeft tegen insomnia. Laat ik u dit zeggen: ik ben moe en ieder advies voelt alsof iemand me een zak rotte aardappelen in handen geeft en zegt: “Hier, dit helpt.” Nu ben ik niet alleen slapeloos, maar sta ik met een advies in handen waarvan ik graag zou willen dat het helpt, maar het is een zak met verrotte aardappelen en ik snap niet hoe dat een remedie is. En niet alleen dat, maar het is dus een zak met verrotte aardappelen en daar moet je dus iets mee, want dat kun je niet gewoon in je huis laten liggen en bovendien zou het onbeleefd zijn om er niets mee te doen, want het is een cadeautje. Maar het is een zak met verrotte aardappelen en dat is een superonhandig cadeau. Ik wil maar zeggen: soms is geen goedbedoeld advies geven de eerste stap naar genezing. Volgende week kan ik vast weer rustig slapen als de wereld mij verteld heeft dat Tom Petty niet meer dood is en Eberhard van der Laan weer burgemeester van Amsterdam is. Welterusten.