Er zijn teveel kopjes op de wereld. Er zijn kopjes voor koffie, kopjes voor thee, maar ook kopjes voor espresso, cappuccino, macchiato, iced white chocolate mocha koffie, pumkin spice latte koffie, en wat allemaal niet meer. Voor iedere soort koffie is er een ander kopje, en het is nog veel erger dan dat: ieder café heeft zijn eigen kopje. En het zijn natuurlijk niet alleen cafés die kopjes koffie serveren. Denk aan restaurants, maar ook bioscopen en theaters. Ze hebben allemaal hun eigen kopje. Wat zeg ik? Kopjes. Allemaal hun eigen kopje voor koffie, thee, cappuccino, espresso en al die andere smaken en soorten die er geserveerd kunnen worden. En 20 miljoen kartonnen bekers, voor iedere soort 1, die door 20 miljoen kinderhanden worden gevouwen in fabrieken in Bangkok, of waar ze die dingen ook maken. Er zijn teveel kopjes, en daarvan raak ik in de war. Hoe moet je bijvoorbeeld een kopje kopen voor je American cookie chocolate koffie, terwijl er nergens in de blokker een handleiding is die je vertelt welk kopje geschikt is voor welk drankje? En heb ik aan twaalf kopjes in huis wel genoeg? Hoeveel calorieën zitten er eigenlijk in American cookie chocolate koffie? Past dat wel in mijn dieet? En kan ik ook mijn Ideaal Gewicht thee drinken in dat kopje, of moet ik daarvoor een ander kopje kopen? En als je dan eenmaal het geschikte kopje hebt gevonden voor je koffie, dan is natuurlijk de vraag of ze die niet ook hebben zónder vlinders.
De kopjes zijn natuurlijk maar een voorbeeld. Laatst wilde ik een spijkerbroek kopen; in mijn nieuwe baan moet ik een spijkerbroek aan, dus het leek me handig eens een nieuwe te halen. Zoveel spijkerbroeken heb ik nu eenmaal niet. (Let wel; de hele plank in mijn kast ligt vol met broeken en leggings, maar niet zwarte en blauwe spijkerbroeken. Zie hier de symptomen van mijn ‘ik heb niet genoeg’-syndroom. Dit zijn de momenten waarop ik echt van mezelf walg.) Heb je wel eens geprobeerd om een spijkerbroek te kopen? Het is onmogelijk. Ik heb er twee hele weken over gedaan, bijna fulltime, en uiteindelijk heb ik een broek gekocht die niet eens zo lekker zit. Dat wist ik niet toen ik hem kocht, want ik had geen zin meer om broeken te passen. Ik heb broeken gepast met een zogenaamde High Waist, maar ik kon ook iets doen met een Super High Waist, of een Normal Waist, maar die was ook vrij hoog. Super Low, Low en Regular Low behoorde ook tot de opties, maar ik wilde niet het risico op een bouwvakkers decolleté als ik aan het werk ben. Of eigenlijk überhaupt niet. Dan waren er nog broeken met scheuren, zonder scheuren, donkerblauw, lichtblauw en iets er tussenin. Stonewashed, effen en iets met een soort blokjesprint die ik heel lelijk vond. En de modellen van de broeken, ofwel het soort broekspijp dat aan de Waist vastzit: Skinny, Super Skinny, Boyfriend, Harem, Low Crotch, Regular, Boot Cut, Straight Leg, Flared, Super Flared en nog een paar waar ik de naam van vergeten ben. Hoe moet je in vredesnaam een spijkerbroek kopen met al deze opties?
Het zijn dit soort momenten waarop ik de communisten benijd. Ik ben sowieso geen fan van het kapitalisme, maar als ik in een pashokje mijn buik sta in te houden en mijn blik afwend van mijn cellulitisbenen die ik onder het chirurgenlicht van iedere paskamer heb, omdat ik de zoveelste broek uitdoe die niet goed zat of toch niet zo leuk was ben ik echt een overtuigd communist. Ik ga pamfletten schrijven. Ik ga alleen nog rode kleding dragen en met tomaten gooien bij politieke bijeenkomsten van de liberalen. Weg met al die waanzin. Iedere winkel mag nog maximaal twee broeken verkopen: een zwarte en een blauwe spijkerbroek en die moeten lekker zitten voor iedereen. En als je ergens koffie wil drinken, maar je wil eigenlijk espresso, dan mag dat wel maar dan moet je het drinken in hetzelfde kopje als waar de koffie in geschonken wordt. Dan lijkt het wel weinig terwijl je er meer voor betaalt, maar dat is ook zo als je espresso bestelt.
Als laatste wil ik hier nog aan toevoegen dat meer niet de oplossing is voor mijn probleem, zoals anderen misschien zouden willen tegenwerpen. (‘De juiste broek zit er voor jou gewoon niet tussen. Met jouw figuur ben je beter af in een tuinbroek.’ ‘Cognac komt nu eenmaal beter tot zijn recht in specifiek dit glas. Daarom kun je het niet in een champagneflute schenken.’) Zelf ben ik op dit moment op het punt gekomen dat ik meer spullen nodig heb, omdat ik geen plek meer heb om mijn spullen op te bergen. Specifiek gesproken heb ik het nu over het aanschaffen van een kastje waarin ik mijn papieren op kan bergen die ik moet uitprinten voor mijn studie. Daarom ging ik vandaag op jacht naar een kastje. Ik zeg jacht, omdat ik mij wederom moest wagen in de jungle die het winkelcentrum heet, in dit geval de meubelboulevard. Zonder jullie nog een keer te vervelen met een opsomming van de verschillende soorten kastjes die ik heb gezien kan ik jullie mededelen dat ik wel honderd kastjes heb gezien, maar het juiste kastje er voor mij niet bij zat. Waarom niet? Omdat ik heb geleerd dat ik alles kan krijgen wat mijn hartje begeert (nou ja, materialistisch gesproken dan), en ik daarom geen genoegen neem met iets minder dan exact hetgeen dat ik wil. Dus het perfecte kastje heb ik wel gezien, maar een of andere gek had er allemaal woorden op geschilderd en ik koop geen kastje met woorden erop. Uiteindelijk kwam ik daarom uitgeput en half huilend thuis met een soort roze, houten kist die ik, net als bij de spijkerbroek, niet zo mooi vind, maar het ding voldoet aan de eisen en dat is goed genoeg voor het communistische alter ego dat inmiddels weer in mij is ontwaakt. Dus, als jullie mij willen excuseren, ik ga een pamflet drukken.