Ik zag een groen ding met een soort mini-lasso eraan. Er was ook een doosje met een harkje met twee tanden, die je dan onder de teek zou moeten schuiven om hem er makkelijk uit te kunnen trekken. ‘Is dit allemaal voor teken?’, vroeg ik aan de dame bij de kassa. ‘Ja,’ zei ze, ‘we hebben dit ding bijvoorbeeld. Je moet die lasso dan om de teek doen, en dan trek je hem er zo uit.’ ‘Oh,’ zei ik, ‘en dat gedoe met dat draaien dan enzo?’ ‘Nee,’ zei ze, ‘dat hoeft allang niet meer.’ Dat vond ik dus gek. Ik ben opgegroeid met moeilijk kijkende volwassenen die mij vertelde dat je een teek tegen de klok in moest draaien en tegelijkertijd langzaam moest trekken, zodat de teek er in zijn geheel uit zou komen. Toen ik dus zag dat mijn kat een teek had drongen de spookbeelden zich gelijk aan mij op; over hoe ik de teek er verkeerd uit zou halen en zijn kop achterliet en dan mijn kat opscheepte met de ziekte van Lyme (als dat bestaat voor katten) en een heleboel dierenartsbezoeken. En nu vertelde de mevrouw van de dierenwinkel me zonder blikken of blozen dat dat ‘allang niet meer hoefde.’
Dit soort dingen gebeuren vaker. Ieder jaar bij mijn herhalingscursus BHV ontstaat weer dezelfde discussie over beademen. Het ene jaar zegt de trainer: ‘Nee, dat hoeft allang niet meer’, terwijl het jaar erna iemand anders voor mijn neus staat die zegt: ‘Ik weet niet wie dat gezegd heeft, maar dat klopt dus echt van geen kant. Je moet gewoon 2 keer beademen. Tenzij het een zwerver is met een bloedende mond, dan hoeft het niet.’ Vandaag lees ik in de Volkskrant dat jongen christenen steeds vaker in de duivel en de hel geloven. Dat is onderzocht door het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ik denk dat dat ook zoiets is: vroeger bestond de duivel en de hel, we wisten het zeker. De hel bestaat al sinds de eerste dagen van het christendom. Maar in de twintigste eeuw kwam het ons voor dat het toch een beetje een achterhaald idee was, en misschien ook dat je zieltjes niet zo makkelijk meer kon winnen door ze angst in te boezemen en ze daarna snel een veilige thuishaven te bieden. Toen ik werd geboren hoefde de hel allang niet meer. Sterker nog, het hele geloof hoefde allang niet meer; een optie waar ik dan ook snel voor gekozen heb, maar dat terzijde. De duivel hoefde dus niet meer, en de hel ook niet. Maar nu, in de eenentwintigste eeuw, was er een cursus ‘Geloven in God’, waar iemand zei: ‘Ik weet niet wie dat gezegd heeft, maar dat klopt dus echt van geen kant. Je moet gewoon in de hemel en de hel geloven.’ Dus nu doen ze dat, en daar hebben we dan ook direct een naam aan gegeven: neofundamentalisme. Ik vind dat veel enger klinken dan al dat radicaliseren van de moslims, maar dat zal wel aan mij liggen. Ik vraag me vooral af waar je de grens trekt als je de Bijbel (kunnen we dit in het volgende groene boekje zonder hoofdletter gaan spellen? Ik vind het zo’n onzin) weer letterlijk gaat interpreteren. Ik kan me voorstellen dat de neofundamentalistische medemens homoseksualiteit wel zondig vindt, maar zouden ze dan ook gestraft moeten worden als ze kleren dragen die zijn geweven uit verschillende soorten garen? (‘Nee, dat hoeft allang niet meer!’) En zouden ze ook geloven dat iemand die een vreemdeling in je land is niet onderdrukt mag worden? Zelf zou ik me vooral bekeren om het stukje waar staat dat alle doden zullen herrijzen en dat God zelf naar beneden komt. En dan gaan alle neofundamentalistische christenen mee naar boven om duizend jaar lang te regeren met God (ik wist niet dat het christendom een democratie was!) en duizend jaar daarna schept God even een nieuwe hemel en aarde. ‘Waar gerechtigheid zal heersen’, aldus Petrus. Ligt het aan mij, of impliceert dit dat we nu in een wereld leven die vooral onrechtvaardig is? (Gerechtigheid? Nee, dat hoeft allang niet meer!) We zullen het wel nooit weten, zoals zoveel dingen met religie, maar ik raak dus altijd in de war van dit soort dingen. Eerst moet het wel, dan hoeft het niet meer, en dan moet het weer wel. Waarom kunnen we niet één lijn kiezen en het daarbij houden?
Toen ik dus uiteindelijk voor het tekenharkje koos was ik al zenuwachtig voordat ik thuis was. (De lasso zag er spectaculairder uit, maar de dame wees mij erop dat het lastig is een teek te vangen en niet ook tegelijkertijd je kat van zijn halve vacht te ontdoen. Daar had ze een punt, vond ik.) Hoe moest ik nu de teek verwijderen? Zou ik gewoon trekken? Of zou ik toch de oude traditie in ere houden en hem tegen de klok in draaien? Als de mevrouw van de dierenwinkel zegt dat je het af kunt met alleen trekken, dan moet dat toch goed zijn. Behalve dat er in het boekje bij het harkje stond dat je dus wel tegen de klok in moest draaien. Nu snap ik er dus helemaal niets meer van. Ik heb gewoon die hark onder de teek gepord en het beest eruit getrokken. Volgens mij is het goed gegaan. Ik weet het niet zeker, want hij begon te bewegen toen hij op het harkje lag, waarna ik hem snel door de wc heb gespoeld, met de gedachte dat teken niet kunnen zwemmen. Althans, dat hoop ik. Als ik deze week één ding heb geleerd is het wel dat duidelijkheid en eenduidigheid allang niet meer hoeft in deze wereld.