Vandaag heb ik de hele dag naar een boom gekeken. Het waaide dus er was verrassend veel te zien. Plus dat ik mentaal in de knoop zit, dus als ik melodramatisch uit het raam kan staren is het al snel goed. De boom was groen, want het is lente en zo gaan die dingen, en ik probeerde erachter te komen wat voor boom het was. Ik zag niets dat linkte met mijn zeer beperkte kennis over de lokale flora, waardoor mijn volgende missie was de vorm van de blaadjes te herkennen met het idee dat ik daaruit wellicht iets zou kunnen afleiden. Dat lukte niet, want de boom stond te ver weg. Bovendien heb ik ook wel eens buitengewoon goed kunnen kijken naar de blaadjes van een boom en dan zeiden ze me ook niets. Een keer op vakantie met een vriendin in MacedoniĆ«, waar we met de nieuwsgierigheid van twee vierjarigen foto’s maakten van alle planten die in de berm groeiden op weg van het hotel naar het meer van Ohrid. Onderwijl riepen we dan vrij willekeurige botanische termen als ‘hibiscus’, ‘gras’ en ‘lichtgroen’, en praatten we over hoe we al die planten op de foto zouden gaan duiden als we thuis waren. En een app zouden maken waarin je zo’n foto automatisch zou kunnen laten herkennen. Terwijl we allebei wisten dat we dat niet zouden gaan doen en geen idee hadden van het feit dat precies die app die wij wilden maken allang bestond.
Kortom, ik bleef op dezelfde afstand van de boom, want ik maak me inmiddels geen enkele illusie meer over mijn capaciteiten een plant te kunnen herkennen met naam en toenaam. Nou ja, ik lieg. Een moment kwam ik dichterbij de boom; ik moest mijn vuilnisbak aan de straat zetten. Ja, want ik ben dan misschien mentaal niet helemaal lekker, maar produceer nog steeds een enorme hoeveelheid rotzooi (wanneer komen vleesvervangers eens in een verpakking die niet van plastic is?) en ik ga toch mooi niet nog twee weken in mijn eigen troep zitten stinken. Mijn persoonlijkheid alleen stinkt al erg genoeg momenteel, dank je. Omdat het waaide stond mijn vuilnisbak in de schuur, wat enigszins ironisch is, aangezien het grootste deel van de inhoud van mijn schuur in de vuilnisbak zou moeten zitten, maar dat is een ander verhaal (als iemand nog een vouwfiets wil weet je me te vinden). Terwijl ik de vuilnisbak over de drempel van de schuur tilde kieperde hij voorover en viel op de grond. De boom stond er vlak naast en een kort moment voelde ik de boom op mij neerkijken alsof hij wilde zeggen: ha! mevrouwtje. Nu is het mijn beurt jou eens te bekijken. Wat voor soort ben jij eigenlijk? Even in mijn fauna app kijken. Depressief met het motorisch vermogen van een deurbel? Ja, als ik het niet dacht. Daar past dat gehannes met die bak ook precies in, dat profiel. Grappig toch, hoe dat werkt, zo’n app.
Terwijl ik vermoedde dat de boom mij analyseerde zag ook de buurman mijn onhandige actie. Waar je nog wel schijt kunt hebben aan de mening van een boom moet je bij mensen toch altijd nog even reageren. In de vorm van ‘haha, ja, ik weet dat dit superkneuzig gaat, haha, domme ik, haha.’
Ik weet niet of je wel eens hebt geprobeerd ongemakkelijk te lachen als je in een kutbui bent, maar dat is dus niet te doen. Ik vermoed dat ik er in het beste geval uitzag als een in-de-winterslaap-verstoorde grizzly beer, en in het slechtste geval als een geobstipeerde baby met een kunstgebit. Ik besloot dat er geen redden meer aan was, zette mijn bak aan de straat en spurtte terug naar binnen, waar ik me nestelde op de bank en naar de boom staarde totdat hij en ik er moe van werden en ik bovendien mijn huis uit moest naar therapie. Ja, ok, dus het was niet de hele dag. Het was maar een uurtje en ik word nou eenmaal moeilijk wakker en ‘s ochtends ben ik altijd in een kutbui en dan moet ik ook nog nadenken over wat ik bij therapie wil zeggen en dat weet ik nooit dus dan vermijd ik het door dingen te gaan bedenken over een boom en die op te schrijven en dan te doen alsof het echt gebeurd is. Punt is: het is dus maar goed dat ik therapie heb.