Er zijn mensen die zich druk maken over wie er welke woorden gebruiken. Dat vind ik gek. Op Den Haag Centraal hangen iedere zoveel maanden weer dezelfde posters, met foto’s die eruit zien alsof ze begin jaren negentig gemaakt zijn. Eentje met een blond meisje met een zonnebril, de ander van een roodharige dame bij een kinderwagen, een jongen met geen noemenswaardige toevoegingen en een andere jongen die tegen een gitaar aan leunt en kijkt alsof hij je ermee gaat vermoorden. Allemaal hebben ze dezelfde tekst: ‘Ik? Ik ben tegen vloeken.’ Ik weet niet hoe dat bij andere mensen is, maar ik heb bij dit soort dingen altijd direct de neiging om heel hard te gaan vloeken. Wat staat er op de site van de Bond tegen het Vloeken? Een kort stukje over schelden met ziektes, geaardheid en geslachtsdelen, en een twee keer zo lange tekst over blasfemie, waar de bond ‘godverdomme’ nog even netjes uitlegt als een omgekeerd gebed, waarbij je God verzoekt om jezelf te verdoemen. Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets tegen God of religie, maar wel tegen mensen die mij proberen te vertellen wat ik moet doen, en zeker als ze dat doen met posters van psychopathische gitaarleuners. Toen ik van de week ‘s nachts door het station liep schrok ik mij een hoedje (deze is voor de Bond), omdat ik die poster zag, en tegelijkertijd iets onverwachts in mijn ooghoek zag bewegen. In gedachten werd ik al uit elkaar gereten door een gek met een snaarinstrument. Zelf vind ik vloeken wel leuk. Vooral als je het op een creatieve manier doet; gebruik bijvoorbeeld woorden die je ouders vroeger tegen jou gebruikten. (Zo doet bij mijn zus en mij de term ‘belatafeld’ ons nog steeds opspringen met opgetrokken schouders en de meest onschuldige blik die je je kunt voorstellen. Als je bij ons thuis belatafeld was had je het echt heel bont gemaakt, en kon je rekenen op een pak voor je broek en eenzame opsluiting in je kamer. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen ik mijn vader een keer ‘bemoeial’ noemde, een woord waarvan ik overtuigd was dat ik het zelf had bedacht. Ai! Niet dus.) Vlegel, vlerk, addergebroed, reptiel. Het zijn allemaal woorden die je kunt gebruiken in plaats van die grofheid waar onze Christelijke Bond zo tegen ageert. Nog zo’n heerlijke: barbaar. Voor van die ongecultiveerde types die tegen vloeken zijn, maar ondertussen wel kiloknallers kopen, bijvoorbeeld. Gelukkig zijn er mensen die het met mij eens zijn, en die mensen hebben het retroschelden bedacht. Lekker schelden, maar dan met ouderwetse woorden, waardoor het allemaal ineens heel geestig wordt. Zelf ben ik door deze site herinnerd aan het bestaan van het woord ‘misbaksel’, wat misschien wel een van de lekkerste woorden is van de Nederlandse taal. Wees dus niet verbaasd als ik je binnenkort een keer uitmaak voor misbaksel. Je hebt het vast verdiend.
Naast de anti-vloekers heb je in Nederland ook nog de Nederlandse puristen, die vooral tegen de verengelsing van de taal zijn. Zij zien taal niet als een onderdeel van onze communicatie, en daarmee de verengelsing als een logisch gevolg van onze kleiner wordende wereld, nee, zij zien onze taal als een statisch gegeven, waar invloeden van het buitenland niet in geduld zouden moeten worden. Beter is het om de nieuwe Engelse woorden, die via natuurlijke wijze onze taal binnen zijn gekomen, te vervangen door Nederlandse equivalenten. Geen aerobics dus, maar snelgymnastiek. Geen browser, maar bladeraar. Dit woord vind ik fantastisch: ‘Vuurvos is mijn favoriete bladeraar.’ Geen dressing, maar deksaus. (Noem mij een viespeuk, maar hierbij heb ik hele andere associaties.) Mijn eigen baan wordt door de puristen verhaspeld naar spelleider of regisseur, en niet naar ‘bedrijfsleider’ zoals ik zelf verwacht had. Dit alles is te lezen in een verslag van de Stichting Taalverdediging, die een heel document hebben gemaakt met allerlei vertalingen voor die stomme Engelse woorden. Ergens vind ik het wel lief, zeker omdat ze ook nog heel hard hun best hebben gedaan om hun woorden naar daden om te zetten. Op hun site geen knop voor e-mail. Nee, alleen voor e-post. En wat het allerliefste is, is dat ze in het verslag hun eigen naam met WordArt hebben geschreven. Dat is echt lief, of cute, of hoe je het wilt noemen. Ook leuk: er is geen vertaling voor het woord ‘musical.’ Dit tot groot ongenoegen van het taalgezelschap, dat werd geïllustreerd door een verdrietige lachicoon. Of wat is het Nederlandse woord voor smiley?
Nu is er naast de gemotiveerde taalpuristen (anti-vloeken, anti-Engels) ook nog een categorie taalverbeteraars die lukraak een woord weg willen hebben. Zij hebben met overgrote meerderheid gestemd voor het woord ‘kids’, omdat het nodeloos hip is (zelf vind ik ‘kids’ helemaal niet hip, maar dat terzijde). Andere woorden uit de wedstrijd Weg Met Dat Woord! zijn: yolo, swag, participatiesamenleving (waarbij ik mij afvraag of ze van het woord af willen, of van de participatiesamenleving), absoluut (dit vond ik verbazend, absoluut is echt een handig woord soms), crisis (dat bij mij in de categorie retroscheldwoorden valt) en confederalisme.
Ik blijf het vreemd vinden dat mensen zo graag willen dat een taal blijft zoals hij vroeger was. Taal is iets dynamisch, en de verandering daarvan kun je niet tegenhouden. Woorden verdwijnen vanzelf wel, en komen weer een keer terug. Andere talen gaan hun invloed uitoefenen, dat heb je te accepteren. Ik ben niet zo tegen de verandering van taal, te meer omdat het veel te leuk is te zien hoe mensen het proberen tegen te gaan. Zolang dat duivelsjong met die gitaar niet echt op me staat te wachten achter het station vind ik het allemaal prima. Het enige dat ik vervelend vind, is dat Hadewych Minis de reclames van Krijtvat inspreekt. That’s right. Niet Kruidvat. Krijtvat. Zoek het maar eens op, en ik garandeer je dat je het nooit meer anders kunt horen. Daar zou eens een Bond voor opgericht moeten worden.