Ondoenlijk

Winnie's website

Tag: werk

De Stratenvegers

Vroeger was ik een beetje bang voor ze; die veegwagentjes die door de straten van Amsterdam reden en de goten schoonmaakte. Zo meedogenloos altijd, met die borsteltjes die eruit zagen alsof ze een eigen leven leidde, en geen zin hadden om door jou verstoord te worden op hun pad. Als ze je wel te pakken kregen zouden ze je naar wie weet waar vegen; ik kon nooit precies zien waar dat vuil uiteindelijk allemaal bleef. Inmiddels heb ik dat ontdekt, en weet ik ook dat het veegwagentje niet alleen de publieke straten veegt, maar ook die van privé-personen. Op de middelbare school waren er stratenvegers; de docent die mijn examentijd verkeerd had doorgegeven, waardoor ik een uur te laat op mijn examen Frans was, en een vijf haalde. Niet echt zijn schuld vond hij, want ik had aan het schema wel kunnen zien dat mijn tijd heel ver afweek van de tijd van de anderen.  Zo gaat dat dus: je belt het veegwagentje en hij maakt je straatje schoon voor je.
Vorige week op mijn werk: een diner liep hopeloos mis, doordat er vooraf veel fouten werden gemaakt, en niemand de operationele afdeling vertelde wat nu precies de bedoeling was. Er kwamen meer mensen dan we eten hadden, er was te weinig personeel en de kassa bleef onvermoeid kaarten verkopen, terwijl we allang vol zaten. Het was niet de eerste keer dat de dingen op die manier fout gingen, dus toen ik besloot een mail de organisatie in te sturen om dit probleem eens onomwonden aan de kaak te stellen leek het mij dat dit de opening was voor een discussie en een andere manier van werken, om dit soort problemen in de toekomst te kunnen voorkomen. Niets van dat al: een dag later kwam ik binnen en trof mijn mailbox vol met mails van de alfavrouwen die de afdelingen leiden. Dat het toch vooral hun schuld niet was, en of ik mijn toon en vingergewijs achterwege wilde laten, want daar waren ze niet van gediend. Kennelijk was ook bij hun op maandagochtend het veegwagentje langsgereden om hun straatje schoon te vegen. Jammer genoeg lieten ze het vuil achter bij ondergetekende. Zelfs mijn eigen leidinggevende kwam mij vertellen dat ik zoiets toch nooit meer mocht doen, omdat ik haar gezag ondermijnde, en zij dit soort dingen wel zou bespreken in de vergaderingen voor mensen-die-belangrijker-zijn-dan-ik. En al die mensen-die-belangrijker-zijn-dan-ik gaan er dan wel iets aan doen, dat is mijn taak niet. Sterker nog de ‘casus was al geëvalueerd.’ Toen ik vroeg wat er de volgende keer dan anders zou gaan kwam er helaas geen antwoord. Maar gelukkig is er wel geëvalueerd, want evalueren is gewoon heel belangrijk. Dat weet iedereen. Aankomende dinsdag mag ik zelfs op audiëntie bij de directrice, omdat zij ook haar mening nog even wil toelichten. Ik overweeg een liniaal mee te nemen, omdat dat toch wat makkelijker slaat als ook zij mij een tik op de vingers wil geven, en verder zal ik mijzelf in haar bijzijn kastijden bij wijze van excuus. De overige alfavrouwen heb ik een excuusmail geschreven over hoe ik het toch echt niet zo bedoeld had, en dat zij helemaal gelijk hadden en dat ik graag nog even bij ze langs zou komen op persoonlijk mijn excuses aan te bieden. Gewoon omdat ik geen zin had dat veegwagentje te bellen. Ik heb het vuil opgeruimd deze keer, en dat is prima. Wat niet prima is, is dat de productie van vuil gewoon doorgaat, omdat iedereen drukker is met de coördinatie van het veegwagentje (‘Waar is hij? Waarom is hij hier nog niet geweest? Ik ga nog een keer bellen.’) dan met het voorkomen van rotzooi. Ik heb inmiddels opgegeven hier nog iets aan te doen; ik laat het vuil gewoon over me heen storten, en ga ‘s avonds, riekend naar afgedankte bananenschillen en ontbindend vlees naar huis. Waarom? Omdat de rest er niet naar omkijkt. Schouderophalend constateren ze dat het deze keer toch ook weer goed is gekomen, en dat we daarom verder geen actie hoeven te ondernemen, terwijl ik dat zelf niet voldoende vind. Natuurlijk ook omdat ik degene ben die operationeel eindverantwoordelijk is, en daarom degene is die de problemen uiteindelijk moet oplossen, maar ook omdat ik zie dat het niet moeilijk is om het beter te doen. Omdat ik zie hóe het beter kan. En dat is precies de reden dat ik het opgeef. De frustratie niet gehoord te worden, en van alle kanten een veeg uit de pan te krijgen omdat ik mijn mond opentrek is inmiddels helaas groter dan de wil om het beter te maken.
Gelukkig zijn er mensen die gewoon doorgaan; de mensen die bijvoorbeeld ieder jaar weer bezig zijn met de discussie over Zwarte Piet en door iedereen worden uitgemaakt voor rotte vis, omdat ze durven te zeggen wat het overgrote deel van onze bevolking gewoon negeert. Zwarte Piet is een negerslaaf. Een ieder die zijn straatje probeert te vegen door te zeggen dat hij zwart is van de schoorsteen zou ik graag horen uitleggen waarom zijn kleren dan niet zwart zijn, en waarom er in ieders schoorsteen ook een afropruik en rode lippenstift verstopt zit. Ik heb die daar namelijk niet neergelegd. Ik wil hiermee niet zeggen dat Zwarte Piet weg moet, maar de volwassenen in Nederland zouden in ieder geval respect kunnen hebben voor de tragedie die achter deze karikatuur verborgen zit. Wij hebben slaven gedreven. Wij hebben ze mishandeld, gebruikt als een ding in plaats van een mens en Zwarte Piet is daar een overblijfsel van. Als we die traditie in ere willen houden moeten we hiermee leven. Dan moeten we Zwarte Piet gebruiken om te herdenken. Laten we ieder jaar, op de avond van de intocht, als alle kinderen in bed liggen, twee minuten stilte houden om alle slaven te herdenken. Laat hem een symbool zijn, zodat wij nooit vergeten wat we gedaan hebben, en zorgen dat het nooit meer gebeurt. Dan hebben we dat veegwagentje ook niet meer nodig.

Over schuldgevoelens en dat je soms een drievoudige moord wil plegen

Treurig is het, en ik ben toch echt geen radicale feminist, maar het is gewoon treurig. U zult mij niet aantreffen met een bord in mijn handen om de minister op te roepen tampons vanuit het basispakket te laten vergoeden. Noch zal ik proberen mijn fictieve man te laten stofzuigen in ons fictieve huis. Evenzogoed zijn er de laatste tijd steeds meer discussies over zaken die in mijn jeugd volgens mij redelijk algemeen goed waren. Vanmorgen lees ik in Trouw dat Jet Bussemaker, minister van OCW, vindt dat vrouwen zich meer zorgen moeten maken over het geld dat de overheid in ze heeft gestopt dan over hun gezin. Wat zeg ik, zorgen maken? Nee, ze zouden zich regelrecht schuldig moeten voelen. Nu wil ik niet klinken als een frigide lesbienne, want dat ben ik geen van beide, maar ik word hier gewoon een beetje pissig van.
De laatste jaren is de post van OCW getroffen door een vloedgolf (nee, geen tsunami, ik zeg lekker gewoon vloedgolf) aan stupiditeit. Eerst was daar Halbe Zeilstra, die dacht dat alle bezuinigingen op cultuur wel binnen twee maanden opgevangen konden worden door mecenaat. Toen ik hem een brief stuurde om te vragen of hij dan mijn mecenas wilde worden, antwoordde één van zijn discipelen dat hij daar toch zeker niet aan kon beginnen. Ik had ook niet anders verwacht, maar toch. En nu is daar Jet Bussemaker. Jet Bussemaker is een vrouw, althans dat dacht ik. Een vrouw, die vindt dat vrouwen iedere dag voor het slapen gaan voor hun bed moeten gaan zitten en hun handjes moeten vouwen om het ‘Onze Overheid’ te zeggen. Haar redenatie achter dit circus is dat slechts 48 procent van de vrouwen financieel onafhankelijk is, terwijl één op de drie huwelijken strandt en dan worden die vrouwen arm. En er zijn teveel vrouwen hoogopgeleid, die na het huwelijk met bijbehorende buggy terugvallen in een parttime (wat uit haar mond de bijsmaak heeft van een drievoudige moord) baan. Hoe durven die vrouwen! Hoe kunnen ze zich zo laten afglijden? Graag zou de minister het onderwerp ‘vrouwenemancipatie’ weer terugzetten op de politieke agenda. Ik zou op mijn beurt de minister graag willen vragen waarom zij zegt dat vrouwen zich schuldig moeten voelen, dat vrouwen teren op hun man en dat vrouwen kennelijk allemaal in een fulltime baan zouden moeten verkeren, totdat de minister anders zegt. Waarom worden vrouwen en mannen nog steeds niet als gelijken behandeld? Waarom moeten vrouwen nog steeds dankbaar zijn dat ze een opleiding mogen genieten? Vrouwen en mannen zijn gelijk. Punt. Als een hoogopgeleide vrouw en een hoogopgeleide man er samen voor kiezen een kind te krijgen en één van beide partners gaat vervolgens minder werken, waarom mogen we er dan niet vanuit gaan dat zij dit in goed overleg besloten hebben, en dat de vrouw in dit geval degene is die de drievoudige moord gaat plegen?
Laat ik voor de duidelijkheid nog even zeggen dat ik het in essentie met de minister eens ben, maar dat is omdat ik mezelf niet zou kunnen voorstellen dat ik mijn werk op zou geven, want dat vind ik veel te leuk. Maar wil dat zeggen dat alle andere mensen (geen vrouwen, mensen!) daar net zo over denken? Nee. Ik zou ontzettend graag eens horen dat het niet gaat over homo’s en hetero’s, of over mannen en vrouwen, over allochtonen en autochtonen, maar gewoon over mensen. Mensen die samen besluiten dat één van beide minder gaat werken. Mensen die toevallig van hetzelfde geslacht zijn en willen trouwen. Mensen die toevallig niet in Nederland geboren zijn, maar hier wel wonen. Waarom gaat het nooit over mensen?
De minister zegt dat het thema emancipatie soms niet meer als relevant wordt beschouwd, maar dat dat het wel degelijk is. De feiten die hierbij genoemd worden zijn dat vrouwen het meest vertegenwoordigd zijn op universiteiten en dat een groot aantal vrouwen promoveert, en het derhalve niet de bedoeling is dat ze hun minder intelligente man aan het werk zetten en zelf thuis gaan zitten ‘niksen’. Klinklare onzin als je het mij vraagt. Sowieso weet iedere intelligente vrouw dat dat de essentie is van delegeren; je zet een ander aan het werk en plukt daar zelf de vruchten van. Ziedaar dat toch 52 procent van de vrouwen een eigen onderneming leidt en daar de vruchten van plukt. Ja, en die scheiding, die hoort bij het ondernemersrisico. Faillissementen zijn in deze crisis nu eenmaal aan de orde van de dag.
De basis van waaruit de minister vertrekt is verkeerd. De minister verpakt een financieel praatje nu in een cadeaupapiertje van emancipatie. Uiteindelijk wil ze natuurlijk gewoon dat de overheidsgelden die zijn geïnvesteerd terugkomen via belastinggeld. En dat kan alleen als de vrouwen die de opleidingen hebben genoten ook aan het werk blijven, het liefst fulltime. De ultieme gelijkheid die we hebben in dit land is nog lang niet tot iedereen doorgedrongen. Als er meer vrouwen dan mannen promoveren is het kennelijk nog steeds nodig dit te vermelden. Als één van beide minder gaat werken, en het is toevallig de vrouw, is dat een onderwerp van emancipatie. Als het de man zou zijn, heeft de vrouw het goed voor elkaar, en heeft ze het maar getroffen met zo’n man. Dat is waar ik tegen wil ageren. Ik sta erop als gelijke behandeld te worden. Als ik besluit minder te gaan werken, is dat mijn keuze. Een keuze die behoort tot de vrijheid die ik heb als mens in Nederland. Als er al sprake moet zijn van een schuldgevoel hoeft dat niet teruggespeeld te worden op de vrouw. Dan mag dat teruggespeeld worden op beide partners. Alleen zo, op basis van die gelijkheid zal ik vanavond met mijn fictieve man op mijn knieën voor mijn bed gaan zitten, en de Overheid nog eens bedanken. ‘Want van U is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in de eeuwigheid. Amen.’

© 2024 Ondoenlijk

Theme by Anders NorenUp ↑